zondag 13 april 2008

Foto's III


Heel langzaam wordt the green ook daadwerkelijk groen, hier bij de rivierovergang in Chora.


In de vallei richting Kosh Khadir zijn een aantal vrouwen water aan het halen bij de bron.


De plaatselijke middenstand.


In Awi staat een jongen met een ezel te kijken tot wij gepasseerd zijn en hij zijn weg kan vervolgen.

Thuisreis

Morgen begint mijn reis terug naar Nederland. Een dubbel gevoel, want ik wil niets liever dan thuis mijn vrouw en dochter weerzien. En tegelijk is er ook een licht melancholische stemming waarmee ik de uitzending afsluit. Dit was het dan. Vier en halve maand Kamp Holland, Uruzgan. Vier en halve maand vol contacten met mensen die meer of minder persoonlijk zijn geworden en waar ik lief en leed mee heb gedeeld. Vier en halve maand ervaringen die ik niet snel vergeet: Poentjak, Chora, de verkenning naar Kosh Khadir, de 107 mm raket in Nowri, het afscheid van Aldert en Wesley, de kracht en het optimisme van Marc. En het besef dat ik aan een dergelijke opsomming niet moet beginnen omdat het nooit recht kan doen aan de veelheid aan ervaringen die deze uitzending met zich mee heeft gebracht.
Wat mij goed doet is dat ik uitroteer met een grote groep mensen die ik ondertussen goed ken. Voor een deel mensen van de battlegroup met wie ook op Chora heb gezeten. Mijn jongens. Samen met hen zit ik nog twee dagen op KAF, Kandahar Air Field, om daarna naar Kreta te gaan. Daar doorlopen we een zogenaamd adaptatie programma. Het idee is dat de menselijke geest tijd nodig heeft om zich aan te passen aan de normale omstandigheden. De ervaringen van de uitzending kunnen dan een beetje zakken zodat het omschakelen naar thuis makkelijker gaat. Bovendien kunnen we daar op ons gemak een biertje met elkaar drinken en het stof uit onze kleren kloppen.
Wie ik daar ook tegen zal komen zijn de SMT leden van Deh Rawod. Met hen hebben we een groot deel van de voorbereiding gedaan. Vervolgens heb ik ook hen vier en halve maand niet gezien. Ik kijk er naar uit om onze ervaringen met elkaar te kunnen delen. Zij hebben het immers ook voor de kiezen gehad.
En als alles goed gaat komt het vliegtuig dan vrijdag aan op Eindhoven. In de menigte staan dan in ieder geval mijn vrouw en dochter om me op te halen. Ik verheug me daar natuurlijk op en tegelijk is het een ongemakkelijke situatie. Na mijn vorige uitzending had ik het gevoel dat je een heel intiem moment, het weerzien na een lange periode, beleeft onder de neus van een groot publiek. Gelukkig staan die allemaal naar een ander uit te kijken en overheerst het gevoel van de hereniging op dat moment.

dinsdag 8 april 2008

Foto's II


Dit meisje is blij met de knuffels die ze heeft gekregen van het PRT.


Een Afghaan die deel uitmaakt van de militie van de plaatselijke stamleider. Hij heeft hierdoor het recht om een wapen te dragen. De gewone burger mag wel een wapen bezitten om zijn Quala mee te verdedigen maar deze niet op straat dragen.


De dromedaris lijkt ook te denken dat wij een raar stel zijn.


In de straten van Awi waan ik me bijna in een sprookje. Schilderachtige dorpjes als dit laten je bijna vergeten dat er ook nog gevaar dreigt in uruzgan.

maandag 31 maart 2008

IED's

In de afgelopen dagen zijn we tot drie keer toe behoorlijk met de neus op de feiten gedrukt. Drie keer achter elkaar is er een voertuig op een improvised explosive device (IED) gereden die ook daadwerkelijk explodeerde. Helaas met een aantal meer of minder ernstige gewonden tot gevolg. Ik wens iedereen die erbij betrokken is, collega’s, vrienden en vooral ook de familie heel veel sterkte.

Het werk van de humanistisch geestelijk verzorger bestaat op zo’n moment vooral uit het nabij zijn van de mensen die het betreft. Ik ben dan ook veelvuldig in de role-2 te vinden, in gesprek met de jongens, of elders, voor zover mensen al ontslagen zijn uit het hospitaal. Ook de mensen die er minder direct bij betrokken zijn vragen soms de nodige aandacht waar je zo goed mogelijk aan tegemoet probeert te komen. Ook als die vraag niet expliciet gesteld wordt. Evenzo probeer ik er te zijn voor de rest van de mensen op het kamp, ook hen raakt het.

Nabij zijn levert in dergelijke gevallen soms mooie momenten op. Als de nood het hoogst is lijken emoties zich te verdichten tot de kern van waar het in het leven om draait. In het contact laten mensen zich dan zien, laten zich kennen, zonder gehinderd te worden door allerlei sociale franje. Het levert een contact op dat zich het best laat omschrijven als echt, puur en tegelijk zo breekbaar, ondanks of juist dankzij de pijn en het verdriet. En daarin schuilt ook de spagaat. Want juist in de omstandigheden die je niemand gunt komt de kracht van het raadswerk het meest ultiem naar voren.

Tijdens deze uitzending heb ik een aantal van dit soort momenten meegemaakt. Op een heel directe en confronterende wijze. Veel directer dan – over het algemeen – in Nederland. Dat maakt dat het werk tijdens een uitzending zo intensief en tegelijk zo rijk is. Ik kan niet anders dan het en als een opgave, en als een geschenk te ervaren.

dinsdag 25 maart 2008

Kamp Holland

Terug in Tarin Kowt is het drukke kampleven weer snel een feit. En druk is het. Langzaam maar zeker wordt alles overgenomen door de opvolgers. Dat betekent dat er gedurende een week of vier een paar honderd mensen extra op het kamp bezig zijn met overgeven en overnemen van materiaal, kennis en ervaringen. Maar ook dat er een paar honderd man extra in de eetzaal is, van de natte groepen gebruik maakt, zich in de ECHOS ophoudt en gebruik van de sportzaal maakt.
Twee keer per week komen er nieuwe mensen bij en gaan oude bekenden terug naar Nederland om te genieten van een welverdiend verlof. Stukje bij beetje wordt de populatie die Kamp Holland bevolkt vernieuwd en voor mij minder en minder bekend. Mijn mensen vertrekken, als ik de kans heb zwaai ik ze uit. De nieuwe Battle Group, het nieuwe LSD en al die andere eenheden komen binnen; witte koppies die meestal snel, rood verbrand door de zon, toch maar een zonnehoedje opzetten: te laat.
De nieuwe club heeft er zin in. Je hoort de goede voornemens weer uitgewisseld worden, je hoort ook de wilde plannen en de eigen ideeën doorklinken in het hoogste woord. En dat is goed. Met nieuwe mensen komt er ook nieuwe energie. Nieuw initiatief. Niet dat het de vorige club daaraan ontbrak, integendeel. Maar eens in de vier maanden een frisse blik, nieuwe scherpte, voorkomt routine en gemakzucht. Twee valkuilen waar we hier, gezien de omstandigheden buiten, uit moeten zien te blijven.

woensdag 19 maart 2008

Verkenning

Tijdens mijn verblijf op Chora krijg ik de gelegenheid mee te gaan met een tweedaagse verkenning bij Khosh Khadir, een oord in een aangrenzende vallei op een hoogte van bijna 2000 meter. Hoewel de verkenning omgeven is door onzekerheid, het is ondertussen een half jaar geleden dat er Nederlandse militairen in dit gebied zijn geweest, biedt de Patria waarin ik mee kan de nodige bescherming. ’s Morgens om 0700 vertrekken we van de White Compound.

Onderweg is al te zien, ik sta bovenluiks, dat we in het buitengebied zijn, mensen reageren verbaasd op onze aanwezigheid. Op de vlakte waar we doorheen rijden zijn nederzettingen van nomaden, eenvoudige lemen onderkomens en tenten, omringd door de kuddes schapen en geiten en een enkele ezel of dromedaris. Hier is geen green en moeten de dieren hun eten bij elkaar scharrelen op de zanderige en rotsige vlaktes. Blijkbaar groeit er genoeg om van te leven want ik heb niet de indruk, dat er bijgevoerd wordt.

Aangekomen in de omgeving van Khosh Khadir wordt het dal smaller en groener. Met behulp van de tolk wordt contact gemaakt met de lokale bevolking, zij geven aan dat er van Taliban geen sprake is in dit gebied, maar via de afgeluisterde radio vangen we berichten op die het tegendeel bewijzen. De spanning bij de mensen is voelbaar. Je moet in deze situatie overal op voorbereid zijn.

We kiezen positie op een verhoging, bij na 200 meter boven het oord, van waaruit we een prima overzicht hebben. Hier zullen we de nacht doorbrengen en het oord en de green waarnemen om de volgende dag de rest van de vallei te verkennen. Een voetpatrouille door het oord wordt, met het oog op de opgevangen radioberichten, niet verstandig gevonden en afgelast.

Die avond slapen we buiten. Tussen de voertuigen worden de veldbedjes uitgevouwen en de slaapzakken tevoorschijn gehaald. Rond de pan met water waarin de maaltijd wordt opgewarmd wordt de dag besproken. De tegenstrijdigheid tussen de schoonheid van het landschap en de onveiligheid is onderwerp van gesprek. Het is op deze momenten dat wordt gereflecteerd op de zin van de uitzending, de eigen rol daarin, de manier waarop men zich tot Uruzgan en tot Afghanen verhoudt.

Wanneer ik ’s nachts mijn wachtbeurt heb gedraaid en de slaapzak weer heb dicht geritst vind ik het zonde om mijn ogen te sluiten. Ik kijk nog geruime tijd naar een schitterende sterrenhemel. Ik ontdek de poolster, de Grote Beer, de Melkweg, Cassiopeia en Orion, maar vooral dat er veel meer sterren in die bekende constellaties staan dan ik ooit heb gezien. Als ik in deze omstandigheden de dag aan mij voorbij laat gaan realiseer ik me dat ook deze ervaring me nog lang zal bijblijven.

dinsdag 18 maart 2008

Lente

Als ik na een paar weken de poort weer uit ben zie ik het, de lente komt eraan. Uruzgan wordt gevormd door de uitlopers van het Hindu Kush gebergte. Dalen met rivieren waarlangs de oorden zijn gelegen temidden van een strook begroeiing, the green, temidden van droge, dorre en stoffige vlaktes. En langzaam maar zeker wordt de green ook groen, maar niet zonder eerst te exploderen van roze en witte bloesem. Overal staan de amandelbomen in bloei en dat lijdt tot een overweldigend schouwspel, zeker wanneer je temidden van de bomen over het ontluikende gras loopt. Een schouwspel dat je doet verlangen naar een tent, vakantie, tijd, een goed glas wijn en korte broek. Maar die gedachte verdwijnt onder het gewicht van je scherfvest weer snel naar de achtergrond.

Vanuit de White Compound verplaatsen we ons te voet naar de rivier. Het PRT wil naar de quala (ommuurd huis met binnenplaats) van een van de tribale leiders om afspraken te maken over toekomstige projecten. Een groep luchtmobiele militairen draagt zorg voor de beveiliging van het geheel. Na een uur lopen in de volle zon met scherfvest, uitrusting en wapen is het aangenaam ontvangen te worden met Afghaanse thee. Via de tolk worden beleefdheden uitgewisseld en worden de ins-en-outs van twee projecten besproken. Een school voor de dorpjes Awi-hoog en Awi-laag en het concretiseren van een aantal waterlopen door deze plaatsjes heen. Ook in dit gesprek blijkt weer hoe moeilijk het is om stapjes voorwaarts te maken in de opbouw van Afghanistan. Wij willen ons geld goed besteden, gecontroleerd en met een zo groot mogelijk rendement. Hiervoor verlangen wij een manier van werken die in Afghanistan niet gewoon lijkt te zijn. We vragen plannen voor de besteding van het geld en duidelijke afspraken met lokale aannemers. Het duurt soms even voordat een project van start kan gaan. Maar zonder plannen en controle lijkt het geld hier in een bodemloze put te verdwijnen.

Op de terugweg komt een meisje van een jaar of zes, net als alle kinderen van Uruzgan, vragen om een pen: “Pjen! Pjen?” Ik geef haar een pen van het PRT en ze is bereid om in ruil daarvoor te poseren voor de foto. Een beetje verlegen kijkt ze naar de camera. Het lijkt wel of ze haar zondagse jurk aan heeft maar veel jonge meisjes dragen uitbundig gekleurde en glimmende kleding in Uruzgan, tot een jaar of tien, elf. Oudere vrouwen zie je als man alleen nog in burka of met het meer algemene lange gewaad met hoofddoek. Voor dit meisje is, te oordelen naar haar jurk, in ieder geval de lente ook begonnen.

The White Compound

Enkele tientallen kilometers noord van Tarin Kowt, langs Poentjak en Khyber, door de Baluchi vallei, ligt Chora. Een wit gebouw, voormalig onderkomen van de lokale leider, is omgebouwd tot compound. Een deel van de Nederlanders, meestal een of twee pelotons, voeren vanuit die White Compound patrouilles uit en houden de omgeving in de gaten. Een PRT (provinciaal reconstructie team) probeert te werken aan verschillende projecten die ten goede moeten komen aan de lokale bevolking. Op 5 maart jl. had ik de gelegenheid om met een luchtmobiel peloton mee naar boven te gaan. Uiteraard greep ik die kans met beide handen aan.

De WC is een stenen gebouw met een binnenplaats en een twintigtal vertrekken eromheen. Er is een kamer als ops-room ingericht van waaruit alle operaties in de omgeving gecoördineerd en begeleid worden en de contacten met andere eenheden en de wachtposten worden onderhouden. Verder is er een keuken waar iedereen zijn eigen maaltijden klaar maakt, staat er een natte groep buiten en een mariniersdouche.

De sfeer is gemoedelijk. Een peloton is een overzichtelijke eenheid waarin persoonlijk contact vanzelfsprekend is. Ik had nog niet veel contacten met deze groep dus de dagen die ik in Chora heb doorgebracht maakten veel verschil. Een luchtmobieler, voor zover je kunt generaliseren, is een gemotiveerde militair met een no-nonsens houding en de geprezen can-do mentaliteit. Dat betekent ook dat er een soort natuurlijke afkeer van de softe sector is, waar de geestelijke verzorging zeker toe gerekend wordt. Als raadsman moet ik dus actief deelnemen in het leven en werken van deze mensen om contact te kunnen maken.

Er is in de afgelopen periode veel geëvalueerd. De uitzending loopt ten einde, voor veel mensen was dit de laatste keer naar Chora, en dat maakt dat men terugkijkt en een oordeel velt. Er vallen dan twee dingen op. De luchtmobiele compagnie heeft het gevoel deze uitzending niet voor vol te zijn aangezien door de staf. Er is niet veel gebeurd, wat op zichzelf wordt gewaardeerd, maar de leuke opdrachten zijn aan hun neus voorbij gegaan. Mede door de omstandigheden hebben zij niet het gevoel tot hun recht te zijn gekomen als luchtmobiele eenheid en dat doet hen zeer. Kijkend naar de feiten is dit gevoel niet weg te nemen.

Daarnaast is er de bijna klassieke tegenstelling tussen de hoop om heelhuids terug te keren en de wil om zich te bewijzen in het eigen vak. Ook dit gespreksonderwerp is vaak aan de orde geweest. Een militair is soms jaren lang aan het oefenen voor dat ene moment dat er werkelijk toe doet. Mensen zijn bij defensie gekomen met een hang naar avontuur en spanning, hebben zich voorbereid op het ergste, trainen voor alle denkbare worstcase scenario’s. Als er dan niets gebeurd tijdens die vier-en-halve maand ontstaat het gevoel van de bankzitter: de voetballer die traint maar nooit een wedstrijd mee mag spelen. De spanning ontstaat natuurlijk doordat in deze wedstrijd doden en gewonden kunnen vallen. Iemand zei letterlijk: “Ik wil wel een TIC (troops in contact) meemaken, maar dan zonder doden en gewonden.” Helaas is die garantie door de Taliban op voorhand niet afgegeven.

zondag 2 maart 2008

Boeken

Een paar dagen nadat we aankwamen op Kamp Holland viel mijn oog op de boekenkast in de ECHOS, de snackbar van de base. Deze organisatie wil haar ruimtes graag als huiskamer presenteren, er is dan ook een televisie met een beperkt aanbod aan films, een oud en afthans poolbiljart, tafelvoetbal en dartbord, maar door de indeling en de muur van geluid (muziek, TV, geroezemoes) doet het niet erg huiselijk aan. Ik kom er niet tot rust in ieder geval. Maar de functie van snackbar vervult ze, te oordelen naar de hoeveelheid vette happen die dagelijks de keuken verlaten, goed.

Mijn oog viel dus op de boekenkast waarin ik een verzameling boeken aantrof die mij diep teleurstelde. Van het merendeel had ik nog nooit gehoord. Bovendien was er geen boek dat, noch met zijn titel noch met de uitstraling, mijn nieuwsgierigheid kon wekken. Het merendeel was afgekeurd bibliotheek materiaal met de (resten van) de stickers nog op het kaft, een groot deel was van licht tot zwaar christelijke signatuur. Ik dacht, dat kan beter of in ieder geval anders.

Samen met de psycholoog van Deh Rawod die deze constatering met mij deelde, hebben we een brief opgesteld aan uitgevend Nederland met de vraag of er voor onze jongens in Afghanistan niet wat actuele boeken beschikbaar gesteld konden worden. Vlak voor kerst zijn de brieven verstuurd en ondertussen beginnen de boeken via het GV bureau in Havelte binnen te druppelen. Uitgevend Nederland is bereid gebleken om voor niets een deel van haar meer actuele uitgaven beschikbaar te stellen aan onze jongens en meiden in Afghanistan.

Zodoende heb ik nu een heus bibliotheekje op kamp Holland. De klusjesman van de ISD heeft een boekenkast gemaakt en met een aantal affiches probeer ik de aandacht van het lezend deel van Kamp Holland te vangen. Omdat het humanisme ook de lezende mens centraal stelt en meer van dit soort licht prikkelende stellingen moeten de lezer op de mogelijkheid wijzen een boek te lenen uit deze nieuwe bibliotheek. Het is nu een kwestie van afwachten om te zien of het experiment ook aanslaat.

woensdag 27 februari 2008

Kapcha As

Het rapport van de CDS (chef defensiestaf) naar aanleiding van de gebeurtenissen rond Deh Rawod tijdens operatie Kapcha As houdt de gemoederen hier behoorlijk bezig. Zodanig dat De Telegraaf (26 februari jl.) zelfs bericht dat officieren een spreekverbod hebben gekregen in opdracht van de TFU commandant over het door hen bekritiseerde onderzoeksrapport. De lezer begrijpt dat ik inhoudelijk op de zaak niet in kan gaan. Daarvoor liggen de zaken te gevoelig en zijn de feiten te complex. Maar dat het rapport, of in ieder geval de brief aan de tweede kamer over het rapport, de mensen in beweging brengt is zeker.

Nu is het ook begrijpelijk dat mensen emotioneel betrokken zijn bij een dergelijk rapport. Het was dan ook ongelukkig dat de gewraakte brief vlak voor een volgende actie in hetzelfde gebied aan de mannen in het veld meegedeeld moest worden. Helemaal omdat de conclusies van de brief voor een aantal mensen niet herkenbaar waren en in de beleving van anderen onjuistheden bevatten. Nogmaals, inhoudelijk kan ik er niet op ingaan al was het alleen maar vanwege het feit dat ik er niet bij ben geweest. Wel zie ik de impact die een dergelijke brief heeft op mensen, de onrust die er ontstaat en de onzekerheid die voortduurt nu het Openbaar Ministerie nog niet van zich laat horen.

In enkele media wordt naar aanleiding van de commotie gesproken over de kloof tussen Den Haag en Uruzgan waarmee de verschillen in perceptie tussen de mensen in Nederland, politiek en samenleving, en de mensen op werkvloer van defensie wordt bedoeld. Ik heb nog niemand gehoord over het feit dat de mensen die hier nu het werk moeten doen straks die kloof naar Nederland wel weer moeten zien te overbruggen. Als jouw missie, jouw eenheid in de media wordt afgeschilderd als tactisch onzorgvuldig, slordig of niet goed opererende eenheid, dan doet dat ook iets met je. Dan knaagt dat aan je. En probeer het in Nederland dan maar eens uit te leggen hoe complex, onoverzichtelijk en moeilijk de omstandigheden waren waaronder jij je uiterste best hebt gedaan voor zowel je eigen leven als het leven van je maatje.

Ik wil op deze plaats respect uitspreken voor de mensen die onder deze moeilijke omstandigheden naar eer en geweten hun werk en hun uiterste best hebben gedaan en onder zware omstandigheden collega’s zijn verloren en gewond hebben zien raken. Ik heb grote bewondering voor de inzet die wordt getoond en de veerkracht die mensen aan de dag leggen om door te gaan.

donderdag 21 februari 2008

ISD

Het klein onderhoud aan Kamp Holland wordt verzorgd door een groepje genisten. Met een man of tien vormen zij de interne storingsdienst, en daar hebben zij hun handen vol aan. Een greep uit de werkzaamheden of aandachtsgebieden: de natte groepen (toiletten en douches); de elektrische installaties inclusief aggregaten, verlichting, airconditioning, verwarming en brandmelders; alle bouwwerkzaamheden op het kamp; waterzuivering, zowel drinkwater als spoelwater uit de eigen bron; afvalwaterzuivering volgens Nederlandse normen; onderhoud van wegen en de vliegstrip; de rest van de waterhuishouding, afvoer, riool en hemelwaterafvoer; alle kluswerkzaamheden op het kamp en het beheer van de bijbehorende reservematerialen en gereedschappen. Elke storing of elk mankement komt bij deze mensen op het bordje. En tussen de storingen door wordt aan onderhoud gewerkt. En zeker met extreme omstandigheden (in de winter - 20 en in de zomer + 50 graden Celsius) hebben een aantal onderdelen het zwaar te verduren.
Ik heb respect voor deze mensen. Want bij elke storing, of het nu over een overstromende toiletpot gaat of over een uitvallend aggregaat of een kapotte airco, er is altijd iemand die komt klagen. Of dat het stuk is, of dat het snel gemaakt moet worden, of dat het te lang duurt, of dat het allemaal slecht is geregeld, er is altijd reden tot klagen. En zeker als een groot deel van de storingen dan het gevolg blijken van onzorgvuldig gebruik of van lompe onbehouwenheid of zelfs vernielzucht, vind ik het bewonderenswaardig dat de mensen van de ISD de moed niet verliezen en soms bij nacht en ontij hun werk doen. Nogmaals, petje af.
Het stemt mij dan ook tevreden dat ik hoor dat zij het zeer waarderen dat ik een dagje mee loop. Dat er iemand opmerkt dat het fijn is om een keer op een positieve wijze aandacht te krijgen. Bovendien is het toch ook een beetje een jongensdroom om een keer met zo’n grote universele bouwmachine een paar kuub grond te kunnen verzetten. En zo probeer ook ik het nuttige met het aangename te verenigen.

vrijdag 15 februari 2008

Pakwerk

Om aansluiting te vinden bij de mensen op Kamp Holland loop ik af en toe een dagje mee met een eenheid. Dit is belangrijk omdat tijdens die dagen vaak sprake is van echte ontmoetingen, anders dan wanneer ik alleen maar op bezoek kom om eens te vragen hoe het gaat. Zo kwam ik ook bij de hondensectie die een deel van de beveiliging van het kamp verzorgd. Ik ontkwam er natuurlijk niet aan om in het pak gehesen te worden en een keer zelf te ervaren hoe het voelt als je een hond tegenover je hebt. Geloof me, met pak voel je de hond aan je arm hangen en voel je de kracht waarmee hij je vasthoudt. Dat wil je zonder pak niet meemaken. Ik ben bang dat er dan weinig van je arm over blijft, vooral als je je zou blijven verzetten.
Bij een van de oefeningen kwam de hond mij vanaf de achterkant achterna terwijl ik weg moest lopen. Het zware pak maakte me wat minder wendbaar en door de kracht en het gewicht van de hond die me onverwacht grijpt, verloor ik mijn evenwicht en lag ik op de grond. Het is met een hond aan je arm vrijwel onmogelijk dan nog overeind te komen. Ik heb in ieder geval gevoel gekregen bij de rol van de hond in de beveiliging van Kamp Holland, vooral in mijn linker bovenarm...
Het mooie van deze dag is om te zien hoe sterk de band tussen mens en dier hier is. Het koppel, de baas en zijn hond, zijn onafscheidelijk. Samen trainen ze op tot het niveau waarop ze hun taak aankunnen. Samen worden ze ingezet in de beveiliging in Nederland of tijdens een uitzending. Als er iets met de hond aan de hand is, gaat ook de baas naar huis terug. De baas en zijn hond is een koppel die alleen als eenheid ingezet kan worden. Veel van de verhalen die deze mensen te vertellen hebben gaan dan ook over hun hond en het werk dat zij met hun hond doen. Niet zelden bezitten deze mensen thuis ook nog honden, soms een jonge hond in training, soms een gepensioneerde hond van defensie. De band tussen mens en dier gaat verder dan de ‘werkrelatie’ die zij hebben. Niet alleen nuttig maar ook leuk om dit een keer van dichtbij mee te mogen maken.

dinsdag 12 februari 2008

Zelfzorg

Geweldig om te zien hoe mensen voor zichzelf zorgen. Of voor elkaar, maar dat is eigenlijk hetzelfde als je de volgende spreuk mag geloven: "Alléén maar voor jezelf zorgen is hetzelfde als slecht voor jezelf zorgen," één van de 'wijsheden' waar ik ons dagelijks overleg met hulpverleners, het sociaal medisch team, mee open.
Bij de Herstel, de mensen die aan voertuigen sleutelen en knutselen, hebben ze een eigen bar gemaakt. In een tweetal containers is een bank getimmerd, een motorblok omgetoverd tot salontafel met glazen tafelblad, een bar gemaakt, een Kachel met een hoofdletter gelast uit een oud watervat en andere restmaterialen en zijn er barkrukken van velgen en tafels van verpakkingsmateriaal gemaakt. De genie heeft een kleine donatie gedaan in de vorm van een raam. Met gepaste trots werd de Bar, ook met een Hoofdletter, geopend. De keuken had blikjes fris en bitterballen gedoneerd.
Het is een creatief bouwwerk geworden waar niet alleen deze club maar ook de komende rotaties nog veel mensen plezier van zullen hebben. Zeker als het zonneterras straks ook af is, de bankjes buiten rond de nieuwe vuurplaats staan en de avonden wat minder winters worden. Gelukkig weten sommige mensen hoe ze voor zichzelf moeten zorgen.

zondag 10 februari 2008

Interview

Op de site van het humanistisch verbond staat een interview over mijn werk.

vrijdag 8 februari 2008

Let's Poker

Een geliefde bezigheid in Uruzgan is het spelen van een spelletje poker. Ook ik heb me schuldig gemaakt aan dit, op het eerste gezicht, onschuldige vermaak. Schuldig, want een korte periode is het spelen van poker om geld een major offence geweest. De commandant van de TFU heeft het spel, op verdenking van hoge financiële inzetten, kortstondig verboden verklaard. Er werd zelfs gesproken van maatregelen tegen kaderleden die weet hadden van dit spel in termen van repatriëring naar Nederland.
Gelukkig is na ampel beraad deze maatregel teruggenomen of genuanceerd. Het spelen van poker, ook met een kleine inzet, is weer toegestaan. Gelukkig, want dit en andere gezelschapsspelen zijn een van de weinige sociale ontspanningsmogelijkheden die op Kamp Holland voor handen zijn. En met een inzet van vijf of tien dollar gaat niemand daar in financiële problemen door komen. Bovendien is het ontbreken van ontspanningsmogelijkheden van het sociale soort nu net een van de punten die uit het moreelonderzoek naar voren zijn gekomen.
Nu wil het geval dat er bij defensie, zonder enig verband met dit voorbeeld te willen suggereren, wel vaker eerst wordt gedaan en pas dan wordt gedacht. De eerste reactie is vaak een heftige. En vanuit operationeel oogpunt is dat ook vaak de enig juiste wijze van reageren. Als er iets gebeurd zijn militairen getraind, zo niet gedrild, direct te reageren. Tijd om te denken is er in operationele omstandigheden niet en dus moet de reactie zijn ingesleten, vandaar dat we speken van militaire ‘skills and drills’.
In andere gevallen, als die tijd er wel is, kan het zinvol zijn die tijd ook te gebruiken om een juiste maatregel of reactie te ontwikkelen. Dat voorkomt ad-hocbeleid dat achteraf toch het verkeerde probleem blijkt te willen bestrijden. Het siert overigens de commandant die dat vervolgens inziet en niet bang is gezichtsverlies te lijden door de maatregel terug te draaien. Een ‘goed leider’ is niet foutloos maar in staat om van zijn fouten te leren.

zondag 3 februari 2008

Tijd

Ik ben bijna op de helft van de uitzending. Tijd is nu een nog belangrijker thema dan het al was. Iedereen is met de tijd bezig, vooral nu voor een aantal mensen de datum bekend is geworden waarop ze gepland zijn naar Nederland terug te gaan. “Nog zes weken en dan komt mijn opvolger binnen” is een veelgehoorde uitspraak. De eerste club roteert niet veel later uit.
Er zijn tijdens deze uitzending erg veel verschillende rotatiedata. De staf zit zes maanden in Afghanistan en is net aan het roteren. De battlegroup, die het werk buiten de poort voor zijn rekening neemt, roteert elke vier maanden. De mensen die de Afghaanse militairen trainen en begeleiden blijven ook ruim een half jaar hoewel ook zij veel buiten zijn. Enkele specialisten blijven maar een week of zes. En dan duurt het ook nog een paar weken voor de hele groep geroteerd is. Kortom, veel onderlinge verschillen.
Er rouleert dan ook een spreadsheet onder de mensen waarop je precies kunt zien hoe lang je al in het uitzendgebied bent, hoe lang je nog moet, wat je daarmee gaat verdienen en welk percentage van je uitzending al achter de rug is. Natuurlijk heb ook ik mijn data ingevoerd en vandaag heb ik er 46% van de uitzending opzitten.
Tijd krijgt een andere invulling tijdens een uitzending. Afhankelijk van of je het naar je zin hebt, het nut van de uitzending ziet, veel werk hebt of hevig naar huis verlangt ervaar je de tijd als meer of minder vluchtig. De een roept dat de tijd vliegt, de ander zit zijn tijd uit. Maar het blijft een feit dat bijna iedereen iets over de tijd zegt wanneer je hem vraagt hoe het gaat of hoe hij zich vermaakt.
Ook de tijd dat mensen met bepaalde werkzaamheden bezig zijn is thema van gesprek. De een heeft van zijn uitzending bijna de helft op Poentjak gezeten, de ander is bijna altijd buiten de poort. Voor de een is dat een prestatie, de ander formuleert het meer als klacht. We zijn als mens toch al veel bezig met de tijd maar het lijkt wel alsof het tijdens een uitzending een nog belangrijker factor in ons bestaan is. Hoogtijd om het over iets anders te hebben...

Poentjak II

(2 februari 2008) Er ligt vanmorgen 15 cm sneeuw als ik de deur van de FAB open doe. Het kan niet anders of er worden bij de verschillende posten sneeuwballen naar elkaar gegooid en sneeuwpoppen gemaakt. Een beetje witte rommel brengt het kind in ons naar de oppervlakte; homo ludens, de spelende mens. Helaas verandert het witte kleed binnen de volgende uren in een modderpoel. Modder dat in grote hoeveelheden onder je schoenen blijft zitten en overal naar binnen wordt gelopen. Morgen gaat het weer een graad of 5 vriezen, ik ben benieuwd wat dat met het landschap doet nu er sneeuw en water in overvloed ligt.
Op Poentjak leef je met de elementen, want een groot deel van het leven speelt zich hier buiten af, ook in de winter. Buiten wassen en scheren, buiten naar de toilet. Van de slaap-FAB naar de eet-tent, naar de ops, naar de posten, altijd moet je door de buitenlucht en kom je in de elementen. Het is eigenlijk net kamperen op Poentjak, afgezien van de dreiging buiten de poort.
Als je hier bent zou je het soms bijna vergeten maar buiten wordt je weer met je neus op de feiten gedrukt: het is niet veilig in Afghanistan. Gisteren zouden we terugverplaatsen van Khyber, waar we de nacht hadden doorgebracht na een actie. Vroeg op om op tijd terug te zijn. Halverwege staan we stil. De genie heeft verdachte graafsporen gevonden. Er blijkt een in elkaar geknutselde bom in de weg ingegraven te zijn. Gelukkig zoekt de genie op gevaarlijke punten altijd goed waardoor de meeste ‘bermbommen’ gevonden worden voordat ze exploderen. Als we mensen zien weglopen worden er snel enkele quala’s doorzocht. Vaak wordt er wel iets gevonden dat gebruikt zou kunnen worden voor het maken van een bermbom maar voor hetzelfde geld kan dat materiaal ook voor iets anders bedoelt zijn. Het is moeilijk om de daders te vinden. Het blijft dus belangrijk goed te zoeken wanneer je verplaatst.
Afhankelijk van het weer gaan we morgen wel of niet terug naar TK. Als het weer slecht is kan de medevac (medische evacuatie per helikopter) niet vliegen. Met de dreiging van bermbom of hinderlaag wordt er alleen verplaatst als er binnen een bepaalde tijd een helikopter kan staan. Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn. En zo heeft het weer dus alles met de onveilige situatie te maken en met het feit of ik morgen mee terug kan naar TK.

VCP

(29 januari 2008) De afkorting VCP staat bij defensie voor een aantal verschillende dingen. Dat komt omdat de mensen bij defensie - schijnbaar - gek zijn op afkortingen. Je hebt er in elk geval velen. In dit geval ben ik mee geweest bij een vehikel check point (VCP) en niet in een vooruitgeschoven commando post (VCP). Als ik mij niet vergis is er nog een betekenis aan deze afkorting gekoppeld maar ik ben niet zo goed thuis in de militaire afkortingen dat ik mij die herinner.
Omdat we met veel mensen van Poentjak vertrokken zat ik onder in het pantservoertuig, de YPR. Zonder uitzicht met acht man in een stalen bak. Zittend op uitrustingstukken, met oordoppen in, wapens bij de deur, helm op schoot of op het hoofd, scherfwerende vesten aan en veel, warme, dikke kleding want geen kachel en -8˚C. Het liefste zie ik iets van mijn omgeving en sta ik achter in het voertuig ‘boven pantser’, zoals dat heet.
Eerst worden er een aantal waterloopjes bekeken door de mensen van de CIMIC (civiel militaire samenwerking) om te bezien of er verbeteringen mogelijk zijn zodat de irrigatie verbeterd. Daarna ondersteunen we een actie van een ander peloton door een VCP in te richten en daar het verkeer te controleren. We doen dat samen met een aantal agenten van de ANP (Afghan National Police) die nog veel moeten leren voordat ze het vertrouwen van de bevolking krijgen en verdienen.
Ik ben, tijdens de uren dat de VCP in bedrijf is, op de plaats waar de auto’s, busjes en motorfietsen worden doorzocht en de mensen worden gefouilleerd. Het aardige is dat je op deze plaats in aanraking komt met de Afghaanse bevolking (LN’s, local nationals). Jong, oud, man, vrouw, vriendelijk, verontwaardigd, bereid tot samenwerking of terughoudend. Ook hier blijkt weer hoe moeilijk en veelzijdig het werk van de militairen in deze missie is. Een jonge militair staat, met behulp van één tolk voor de hele VCP, mensen te fouilleren. Alle persoonlijke eigendommen te controleren op mogelijke onderdelen voor explosieven. Met drugs en pillen doen we niets. Daar is deze actie niet op gericht. We zijn op zoek naar IED (improvised explosive divice) makers. Op dit gebied komen we deze dag niets tegen.
Wel levert de actie een aantal tips van de bevolking op over wie samenwerkt met of onderdeel is van de Taliban (TB). Deze tips worden op een hoger niveau verwerkt en op waarde geschat. Het kan ook dat iemand zijn buurman een hak wil zetten en hem aangeeft als TB. We kunnen pas actie ondernemen als meerdere bronnen in dezelfde richting wijzen. Een moeizaam en langdurig proces wat de nodige zorgvuldigheid vereist.
Op de VCP worden ondertussen verschillende auto’s die tot in de achterbak met mensen en spullen zijn beladen van onder en boven, binnen en buiten, grondig doorzocht. De meeste auto’s vallen nog net niet uit elkaar van ellende, met name te danken aan het feit dat de wegen hier minder vlak zijn dat een cross baan in Nederland. Gelukkig heeft iedere Afghaan een kist gereedschap en een of twee reservewielen in de achterbak, de laatste vaak met banden waar het profiel niet meer op te herkennen is. En gelukkig heeft een Afghaan, zo lijkt het, nooit haast. Tenzij hij bij een VCP van ISAF komt, natuurlijk.

vrijdag 18 januari 2008

Afscheid

Eergisteren hebben we afscheid genomen van Wesley en Aldert. In de Role 2 lagen ze opgebaard, twee kisten, vredig naast elkaar. Twee collega’s houden een erewake naast de kisten. Er staan twee foto’s, de vlag van het regiment Johan Willem Friso maakt de ruimte compleet. Een indrukwekkend moment als ik naast de kist sta. De mensen die hen hebben afgelegd en opgebaard hebben goed werk geleverd. Ze liggen er mooi bij, hoe vreemd dat ook klinkt.
Even daarvoor hebben we de afscheidsceremonie afgerond in de ATF-tent. Ik ben tevreden over de dienst. De samenwerking met de aalmoezenier heeft een evenwichtig geheel opgeleverd. De aanwezigen van de Charlie-compagnie hebben een bijdrage geleverd. Indrukwekkend waren de fotopresentaties die we konden laten zien. Door de maten van Wesley en Aldert gemaakt, met muziek en op een groot scherm geprojecteerd. Persoonlijk. Mooi.
Ik heb het in de ceremonie ook gezegd: We verliezen twee collega’s onder moeilijke omstandigheden. Mogelijk door eigen vuur. Niets kan dat verlies goedpraten, laat staan ongedaan maken. We zullen de pijn moeten dragen.
Dat er honderden mensen in de ATF-tent staan op het uur van de ceremonie sterkt mij in het gevoel dat we er niet alleen voor staan, we hebben elkaar en dat voelt goed. Ik zie en hoor dat natuurlijk ook om mij heen. In gesprekken met mensen, in groepsgesprekken en bij de verschillende debriefingsgesprekken. Moeilijke omstandigheden brengen mensen bij elkaar. En dat hebben we nodig want we moeten ook de kracht vinden om weer door te gaan. De missie is nog niet ten einde, voor ons niet en voor onze opvolgers nog helemaal niet. En dan voel ik grote bewondering en diep respect voor de mensen die deze missie buiten de poort moeten uitvechten. Aldert en Wesley: Respect.

donderdag 10 januari 2008

Herstel

Vandaag heb ik een dag meegelopen met de jongens van Herstel. Het meelopen met de verschillende eenheden heeft een dubbel doel. Ik krijg meer beeld en geluid bij wat het werk van mensen inhoudt en mensen leren mij op een andere manier kennen dan ‘even op bezoek tijdens de koffie’ .
Een dag bij Herstel betekent sleutelen. Vandaag heb ik een verdeelkap van de versnelling van een MB vervangen en een stuurpomp uit- en ingebouwd. Voor iemand die voor het eerst aan een auto staat te sleutelen ben ik best trots op mijzelf...
Verder heb ik gemerkt dat men het wel waarderen kan als ik mijzelf laat kennen en een dagje meeloop met de mannen en vrouwen op de werkvloer. Bovendien heb ik gezien hoeveel know how er is bij de mensen van Herstel. Naast de vele specialismen is de gemiddelde monteur ook nog eens erg breed opgeleid. Er worden MB’s, Patria’s, Fenneks, Bushmasters, YPR’en, Skania’s, Viertonners en weet ik wat nog meer gerepareerd en gemodificeerd. En overal zijn onderdelen en gereedschappen voor nodig waar een normaal mens nog nooit van gehoord heeft. En al die onderdelen zijn er wel of niet, moeten besteld worden of aangevuld, worden beheerd en in de administratie opgenomen of uitgeboekt wanneer ze worden gebruikt. Kortom, er bevind zich een hele wereld achter de aanduiding Herstel.
En dan ben ik vandaag alleen nog maar bij de afdeling voertuigen geweest. Misschien kom ik er deze uitzending ook nog aan toe om bij de elektromonteurs, wapenherstellers en andere specialismen mee te lopen.

dinsdag 8 januari 2008

De Role 2

De Role 2 is een beetje een cryptische omschrijving voor het militaire hospitaal dat hier op Kamp Holland is gebouwd. Gisteren ben ik in de gelegenheid geweest om een hele dag met een aantal mensen in de Role 2 mee te lopen. Een manier om, anders dan tijdens het koffiedrinken, nader kennis te maken met de mensen die hier ruim vier maanden werken en leven. Een indrukwekkende ervaring.

Al eerder had ik het genoegen van een korte rondleiding door het hospitaal te krijgen. Er is, naast een huisartsenpost, een echt ziekenhuis ingericht met een verpleegafdeling, een IC, een apotheek, een afdeling spoedeisende hulp, operatiekamers, fysiotherapie, een bloedbank, een operatieteam en nog veel meer. Vandaag heb ik vooral mee kunnen kijken met de verpleegkundigen en de verpleging. Op de afdeling waar mannen en kinderen liggen zijn op dit moment zeven Afghaanse patiënten waaronder vijf kinderen opgenomen. De kinderen zijn in het gezelschap van hun vader of grootvader. Stuk voor stuk mensen met een eigen verhaal en doordat er continue een tolk aanwezig is zijn hier en daar tipjes van de sluier opgelicht. De vrouwenafdeling heb ik als man uit respect voor de Afghaanse cultuur niet bezocht.

Een groot deel van het werk bestaat uit wondverzorging. Daarnaast worden natuurlijk de mensen gewassen, worden de bedden verschoond, wordt de medicatie verstrekt en wordt thee of vruchtensap geserveerd. Waar mogelijk heb ik een handje geholpen of geprobeerd even de taalbarrière te doorbreken door met handen en voeten contact te maken met een van de patiëntjes.

Natuurlijk heb ik ook veel met de verplegers en verpleegkundigen gesproken. Ook hun verhaal is indrukwekkend. Verwondingen die je hier tegen komt zijn in Nederland uitzonderlijk. Jonge kinderen die worden binnengebracht, waarvoor je soms heel veel en soms ook niet genoeg kunt doen, dat maakt een diepe indruk op iedereen. Of het moment waarop iemand zich realiseert dat wat wij ook kunnen doen om iemand in leven te houden, het perspectief voor iemand na ontslag uit het ziekenhuis soms erg somber is. En toch, er is geen alternatief dan ook zo iemand zo goed mogelijk te helpen.

Uiteindelijk kijk ik terug op een waardevolle en intensieve dag. Iets waarvoor ik mijn gastheren en –vrouwen van de Role 2 en vooral van de verpleging dankbaar ben.

zondag 6 januari 2008

Personeelszorg

Eén van de redenen dat er geestelijke verzorging bij defensie bestaat is dat personeelszorg hoog in het vaandel staat. Je zou verwachten dat defensie er dan ook zorg voor draagt dat deze personeelszorg optimaal kan plaatsvinden. Eén van de basis voorwaarden hiervoor is dat de mensen die deze zorg op zich nemen tenminste een werkruimte met een stoel en een tafel, een telefoon en een computer tot hun beschikking moeten hebben. En in het landklimaat van Afghanistan is ook een kachel in de winter en een airco in de zomer geen overbodige luxe.
De afgelopen twee weken stonden voor mij in het teken van het verkrijgen van een eigen werkruimte. Toen na ruim twee weken mijn collega hier arriveerde ondervonden we de beperkingen van een gedeelde werkplek. Bovendien is er sinds enige tijd een hek met cijfercode rond de werklocaties opgetrokken wat de drempel naar de hulpverlening ernstig verhoogd. We willen dus naar een andere locatie. Op verschillende niveaus hebben we dit probleem kenbaar gemaakt. Uiteindelijk is voor mij een alternatieve locatie gevonden, helaas nog steeds achter het genoemde hek. Vandaag is gebleken dat die ruimte ook nog door anderen wordt geclaimd. Het probleem is dus nog steeds niet van de baan.
Om heel eerlijk te zijn wordt ik hier ernstig moedeloos van. Ik heb mijn uiterste best gedaan de voorwaarden voor mijn werk zo goed mogelijk te regelen en wordt wederom met huisvestingsproblemen geconfronteerd. Ik zou me bijna ‘niet welkom’ voelen op mijn eigen werkplek en de vraag komt bij me op hoe belangrijk defensie die personeelszorg nu eigenlijk in de praktijk vindt.
Gelukkig bestaat mijn werk inhoudelijk uit veel meer dan één op één gesprekken en kan ik naast deze rompslomp ook nog een aantal zinvolle activiteiten ontplooien. Zo vinden vanavond de gesprekken met het peloton plaats dat onlangs op een bermbom is gereden en daarna in een vuurgevecht is geraakt. Gesprekken waarin de personeelszorg wel een plek en een vorm heeft gekregen en waarin ik dan ook veel voldoening ervaar.

donderdag 3 januari 2008

Onderweg


Kinderen zwaaien naar een militair voertuig van onze Patrouille.


Regelmatig wordt de duim opgestoken. Dat duidt erop dat ze onze aanwezigheid waarderen.


Ook de kleintjes zwaaien mee...


...hoewel sommige nog te zeer onder de indruk zijn van al die militairen.


Ondertussen gaat in TK de handel verder. Langs de weg wordt alles verkocht. Van kachels, groenten, fruit, stoffen tot motorfietsen, bedden en ander huisraad.